De rekening van het pakket dat de koopkrachtpijn volgend jaar moet verzachten, wordt niet zomaar doorgeschoven, zegt minister van Financiën Sigrid Kaag. De bewindsvrouw laat doorschemeren dat de miljarden voor het pakket worden bespaard of opgehaald door hogere belastingen, en niet zomaar worden opgeteld bij de staatsschuld.
De ministerraad ging woensdagavond officieel akkoord met de begroting voor volgend jaar, inclusief het miljardenpakket tegen de financiële pijn die veel huishoudens voelen door de hoge prijzen. Het kabinet haalde daarmee net zijn deadline: voor het einde van woensdag (de laatste dag van augustus) moeten de begrotingsstukken naar de Raad van State.
Het gaat volgens Kaag om een "stevig en afgewogen" pakket om op korte termijn in te grijpen om financiële problemen bij burgers zoveel mogelijk te voorkomen en op lange termijn een antwoord te bieden op de hoge prijzen. "En tegelijkertijd belasten we niet onnodig toekomstige generaties", benadrukt ze. Daar probeert elke minister van Financiën op te letten, aldus Kaag.
Het plan bevat volgens minister Karien van Gennip (Sociale Zaken) uitzonderlijke maatregelen, iets waar deze uitzonderlijke tijden om vragen. Het kabinet en de coalitie zochten naar "een combinatie van wat je incidenteel doet om kwetsbaren goed te ondersteunen, en wat je structureel doet om mensen een betere uitgangspositie te geven zodat ze bij een volgende tegenslag beter voorbereid zijn".
Eerder lekte al uit dat het pakket, waarover tijdens het laatste overleg maar liefst elf uur lang is onderhandeld, zo'n 15 miljard euro gaat kosten. Het gaat om een flinke reeks ingrepen, van lastenverlichting tot hogere toeslagen en een aanzienlijke verhoging van het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen. De rekening moet voor een groot deel worden betaald door bedrijven en mensen met veel vermogen.