Het demissionaire kabinet geeft een groep oud-pardonners, die jaren geleden een verblijfsvergunning kregen, alsnog een paspoort. Het gaat om ongeveer 10.000 mensen die zich niet of heel moeilijk tot Nederlander konden laten naturaliseren, omdat zij bepaalde documenten niet konden overhandigen. Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Asielzaken) heeft besloten voor hen een uitzondering te maken op deze eis, schrijft zij in een brief aan de Tweede Kamer.
Om in aanmerking te komen voor naturalisatie moeten mensen met een verblijfsvergunning onder meer een geldig buitenlands paspoort of een geboorteakte of ander registratiebewijs kunnen overleggen. Voor oud-asielzoekers kan dat een probleem zijn, omdat het land van herkomst niet meewerkt of omdat ze de documenten niet op durven te halen. Zonder naturalisatie kunnen mensen geen paspoort aanvragen waardoor zij moeilijkheden hebben om een hypotheek aan te vragen, werk te vinden, of te reizen. Ook mogen ze niet stemmen.
De Kamer had - na enkele onderzoeken naar de obstakels - al meerdere keren erop aangedrongen de betrokkenen tegemoet te komen. Eerder dit jaar nam de Kamer twee keer een motie aan van de SP en het CDA hierover. Toch wilde de staatssecretaris nog eens een onderzoek laten uitvoeren naar de problemen door het onderzoeksinstituut WODC. Dat onderzoek is afgerond en heeft ze woensdag naar de Tweede Kamer gestuurd.
Voor de ongeveer 2000 jongvolwassenen had Broekers-Knol al in juni het besluit genomen voor een vrijstelling van de eis. Nu doet ze dat ook voor de andere 8500 mensen. De oud-pardonners moeten nog wel aan de andere voorwaarden voor naturalisatie voldoen. Zo mogen zij geen bedreiging zijn voor de openbare orde en nationale veiligheid. Het nieuwe beleid zal op 1 november ingaan.
De ruim 10.000 mensen maken deel uit van de ongeveer 28.000 oud-asielzoekers die onder de algemene pardonregeling uit 2007 vielen. Zij verbleven toen al vele jaren in Nederland. Van hen is 60 procent inmiddels Nederlander. Een derde diende nooit een verzoek in voor naturalisatie. Ongeveer 2000 personen van de oorspronkelijke groep zijn overleden, hebben Nederland verlaten of hebben geen geldige verblijfsvergunning meer.