Nederland mengt zich in twee rechtszaken die nabestaanden van slachtoffers van vlucht MH17 tegen Rusland hebben aangespannen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het kabinet wil de nabestaanden zo helpen hun recht te halen, zegt premier Mark Rutte.
Nederland maakt gebruik van het zogenoemde recht van interventie dat het Europese hof biedt. Een betrokken land kan de rechters zo laten weten dat het de klagers steunt, of juist niet. Nederland wil het hof duidelijk maken dat het ,,de verantwoordelijken voor deze vreselijke daad aanpakken'' wil, aldus de premier.
Nederland maakt zelden gebruik van deze mogelijkheid. Het gebeurde bijvoorbeeld wel in een andere rechtszaak tegen Rusland, van de nabestaanden van de door Russisch vuur omgekomen cameraman Stan Storimans.
De nabestaanden zijn vrijdagmiddag op de hoogte gebracht, zei Rutte. Eerder stelde het kabinet nog dat de klachtenprocedure bij het EHRM een zaak van henzelf was. Het kabinet zou zich richten op het strafrechtelijk onderzoek naar het neerhalen van het passagiersvliegtuig en het aansprakelijk stellen van Rusland.
De nabestaanden beschuldigen Rusland van het neerhalen van de Boeing boven Oost-Oekraïne in 2014 en van het tegenwerken van de waarheidsvinding in de jaren daarna. Rusland heeft het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ondertekend en erkent daarmee het EHRM. Maar het land trekt zich weinig aan van de vele veroordelingen van de laatste jaren.
Van de 298 inzittenden die bij de ramp om het leven kwamen, kwamen er 196 uit Nederland.