Het kabinet haalt de eigen klimaatambities nog bij lange niet volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Met al het beleid dat tot 1 mei concreet was uitgewerkt, zal de uitstoot van broeikasgassen in 2030 tussen de 39 en 50 procent lager liggen dan in 1990. In het coalitieakkoord is afgesproken om te mikken op een vermindering van 60 procent.
Een belangrijke kanttekening bij de cijfers is dat de meest recente klimaatplannen uit Den Haag en Brussel nog niet zijn meegenomen in de berekeningen. Daaronder is bijvoorbeeld het omvangrijke Fit for 55-programma, waarmee de Europese Commissie de vergroening van de EU wil versnellen.
Het kabinet is tevreden met 55 procent reductie in 2030, maar mikt iets hoger omdat er dan wat ruimte is voor tegenvallers. Uit voorlopige berekeningen die het PBL voor Prinsjesdag aan de overheid heeft geleverd, wordt duidelijk dat nieuwe plannen om de uitstoot tegen te gaan geen overbodige luxe zijn. Het planbureau ziet "iets grotere onzekerheden" dan voorheen door de "turbulentie op de energiemarkten" die het gevolg is van de oorlog die Rusland tegen Oekraïne is begonnen. Ook de nasleep van de coronacrisis speelt daar een rol in.
"Daarnaast kunnen knelpunten in de infrastructuur, arbeidsmarkt, verlening van bouwvergunningen en grondstofprijzen de implementatie van klimaatbeleid bemoeilijken", somt het PBL nog meer opdoemende bedreigingen op. De 50 procent die in het meest optimistische scenario met huidig beleid kan worden bereikt, wordt alleen gehaald als alle onzekerheden gunstig uitvallen. "Dat lijkt een onwaarschijnlijk scenario", concluderen de rekenmeesters die het kabinet adviseren over 'groen' beleid.
Op 1 november komt het PBL met een veel uitgebreidere voortgangsrapportage, de jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning (KEV). Daarin worden ook de "denkbare effecten" van beleid dat nog minder concreet is uitgewerkt meegenomen.