De verhouding tussen regering en parlement is "verruwd" en "vertroebeld", vindt de Raad van State. Het kabinet moet duidelijker maken waar bewindslieden verantwoordelijk voor zijn en waarvoor niet. De Tweede Kamer moet op zijn beurt minder achter incidenten aanhollen. En ook respecteren dat een minister niet alles vermag.
De Raad van State maakt zich zorgen over de zogeheten ministeriële verantwoordelijkheid, de basisregel dat de Kamer een bewindspersoon ter verantwoording kan roepen voor alles wat zijn ambtenaren doen. De spelregels voor het kabinet, het parlement en de ambtenarij zijn vervaagd en niet langer voor iedereen hetzelfde, constateert een van de belangrijkste raadgevers van kabinet en Kamer.
De Raad van State adviseert doorgaans op verzoek, maar besloot dit probleem uit eigen beweging aan de orde te stellen. "De spelregel van de ministeriële verantwoordelijkheid is relevanter dan ooit en kan niet worden gemist of worden ingewisseld voor iets anders", zegt vice-president Thom de Graaf. Als de regel niet meer werkt, verliest het parlement (en daarmee de kiezer) zijn greep op wat de overheid doet.
Bewindslieden kunnen hun verantwoordelijkheid soms niet langer waarmaken, doordat ze taken en bevoegdheden uitbesteden. Ze noemen zich vervolgens wel eindverantwoordelijk voor 'het systeem' of 'de keten'. Maar dat wekt dan weer overspannen verwachtingen en is zo een recept voor teleurstellingen, waarschuwt de Raad van State.
Het kabinet moet volgens de Raad van State terughoudend zijn met het uitbesteden van taken. En het zou de Kamer beter moeten informeren, zodat die beter zijn controlerende werk kan doen.
Ambtenaren zouden ook wat vaker zelf met Kamerleden kunnen praten, suggereert de raad. Ga "ontspannen" om met de regel dat die dat aan hun minister moeten overlaten, is het advies. Tegelijkertijd moeten politici "zuinig" zijn op de ambtenaren die het beleid uitvoeren.
De verhouding tussen ambtenaren en bewindslieden ligt al enige tijd onder het vergrootglas. Zo nam premier Mark Rutte het in een kritische Kamer meermaals fel op voor de ambtenarij, bijvoorbeeld voor die van de Belastingdienst.