Er moeten de komende jaren miljarden euro's extra naar gemeenten om de jeugdzorg goed te kunnen uitvoeren. Dat heeft een arbitragecommissie geconcludeerd, melden ingewijden na berichtgeving van RTL Nieuws. De commissie boog zich over een conflict dat al jaren speelt tussen de gemeenten en het Rijk over de financiering van de jeugdzorg.
Voor komend jaar gaat het om 1,9 miljard euro, voor 2023 en 2024 om 1,6 miljard, aldus de commissie. Dat bedrag loopt dan in de jaren erna af. Het idee is dat er behalve extra geld ook maatregelen worden getroffen om de stijgende kosten in bedwang te houden. Daardoor zal er op termijn minder extra geld nodig zijn.
Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdzorg. Het overhevelen van deze taken van het Rijk naar de gemeenten, ging gepaard met een bezuiniging van honderden miljoenen euro’s. Gemeenten konden deze taken dichter bij de mensen, en voor minder geld, uitvoeren, zo was de redenatie.
Onderzoek wees vorig jaar echter uit dat de gemeenten in 2019 zo’n 1,7 miljard euro meer hadden uitgegeven aan de jeugdzorg dan ze hiervoor van het Rijk ontvingen. Omdat overleg tussen de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en politiek Den Haag voor de gemeenten niet tot voldoende resultaat leidde, besloot de VNG dit jaar arbitrage in te roepen.
Het rapport van de commissie moet vrijdag nog worden besproken in de ministerraad. Daarnaast is het nog de vraag of dit demissionaire kabinet een dergelijk besluit moet nemen voor de komende jaren, of bijvoorbeeld alleen voor 2022. Voor de jaren erna kunnen dan afspraken worden gemaakt aan de formatietafel.
VNG-voorzitter Jan van Zanen zei zondag bij Buitenhof dat de financiële situatie van de gemeenten "zeer ernstig" is, met de jeugdzorg als symbool voor problemen. Hij zei toen dat als de VNG gelijk zou krijgen in de arbitrage, er door het demissionaire kabinet "onmiddellijk geleverd" moet worden. Als het geld er niet komt zou er volgens hem niets anders opzitten dan de jeugdzorg weer onder te brengen bij het Rijk.
Voor 2021 kwam het kabinet in april met 600 miljoen extra over de brug om de ergste knelpunten in de jeugdzorg aan te pakken. Staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid) gaf toen aan blij te zijn dat hij een afspraak kon maken met de gemeenten om de druk op korte termijn te verlichten. "Het kabinet erkent dat de druk op gemeenten, onder andere door de coronacrisis, fors is toegenomen." Op de lange termijn is het stelsel niet houdbaar, zei de staatssecretaris.