Het extreme geweld van Nederlandse militairen in Indonesië tussen 1945 en 1949 zou volgens de huidige definities aangemerkt kunnen worden als oorlogsmisdaden. Dat erkent het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer. Toch zou daar juridisch gezien geen sprake van zijn omdat die wandaden gepleegd werden voordat de Verdragen van Genève in 1949 van kracht werden.
In februari van dit jaar bood premier Mark Rutte zijn excuses aan voor het "extreme geweld" tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van de toenmalige kolonie Nederlands-Indië. Critici vonden dat gesproken had moeten worden van oorlogsmisdaden.
"In juridisch opzicht" kan dat niet, schrijft de premier nu mede namens de ministers Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken), Kajsa Ollongren (Defensie) en Dilan Yeşilgöz (Justitie en Veiligheid) en staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport). "Niettemin constateert het kabinet dat sommige vormen van extreem geweld die in de periode 1945-1949 zijn gebruikt, zoals marteling en buitengerechtelijke executies, wanneer tegenwoordig gepleegd, als oorlogsmisdrijven zouden worden aangemerkt."
Dat de term "oorlogsmisdrijf" volgens het kabinet nog altijd niet direct gebruikt kan worden voor het geweld dat Nederlandse militairen hebben gebruikt, "doet niets af aan de ernst van de conclusies van het onderzoek en de aandacht die het kabinet heeft voor het leed dat slachtoffers en hun nabestaanden nog steeds voelen". Hij wijst met nadruk op "het doden van gevangenen, marteling en de vernietiging van kampongs (nederzetting red.) zonder militaire noodzaak".
De Federatie Indische Nederlanders (FIN) betreurt het dat het kabinet nog steeds niks zegt over wat de Nederlanders en Nederlandse militairen in voormalig Nederlands-Indië is aangedaan. Indonesische vrijheidsstrijders begingen volgens de FIN op nog veel grotere schaal oorlogsmisdaden. "De Nederlandse bevolking, vooral vrouwen en kinderen, moest beschermd worden. Oorlog is oorlog, al praten we misdrijven natuurlijk niet goed. Maar er wordt nooit gekeken naar wat de inlanders deden. Vanuit die kant zouden er ook wel eens excuses mogen komen."
Het kabinet heeft steeds benadrukt dat niet alle Nederlandse militairen zich schuldig gemaakt hebben aan extreem geweld. Rutte bood ook excuses aan "aan alle veteranen die zich toentertijd als goed militair hebben gedragen". De kwestie ligt bij alle betrokkenen nog altijd zeer gevoelig.