Het kabinet presenteert vrijdag het definitieve klimaatakkoord, een groot pakket maatregelen om de komende decennia de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Daarnaast moet duidelijk worden wat er nog dit jaar te gebeuren staat zodat de overheid voldoet aan het vonnis in de zogeheten Urgenda-klimaatzaak.
Eind vorig jaar kwamen er vijf zogenoemde klimaattafels met in totaal enkele honderden voorstellen voor verduurzaming van mobiliteit, woningbouw, energievoorziening, industrie en voedselproductie. Een doorrekening van al die plannen wees evenwel uit dat die waarschijnlijk onvoldoende zouden zijn om de doelstellingen te halen. Daarom is de afgelopen maanden gewerkt aan een aanscherping.
Veel in het oog springende wijzigingen en aanpassingen lekten deze week al uit. Er komt alsnog een beperkte CO2-heffing voor de industrie, die bedrijven moet aansporen tot vergroening. Huishoudens worden ten opzichte van de oorspronkelijke plannen ontzien, doordat sommige belastingen op de energierekening minder sterk worden verhoogd. Er gaat bijna een miljard naar de vergroening van land- en tuinbouw. Op zijn vroegst in 2026 komt er een vorm van rekeningrijden.
Door al die maatregelen moet de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met bijna de helft zijn teruggedrongen ten opzichte van 1990. Twintig jaar later moet de samenleving vrijwel geheel klimaatneutraal zijn. Volgens het Urgenda-vonnis moet volgend jaar al een afname met een kwart gerealiseerd zijn. Daarvoor wordt in ieder geval een kolencentrale vervroegd gesloten en extra geld vrijgemaakt om het aantal varkens in de veehouderij te verminderen.