Nederland heeft een aanbod van de Verenigde Staten afgeslagen om te helpen tien Nederlandse, vrouwelijke Syriëgangers en hun kinderen naar Nederland te halen. Dat laat minister Ferd Grapperhaus (Justitie) weten aan de Tweede Kamer.
De rechtbank in Rotterdam besloot eerder dit jaar dat de Nederlandse regering zich moet inspannen om de vrouwen hierheen te krijgen en te berechten. Daar zitten volgens de regering echter een boel haken en ogen aan. Zo wil ze Nederlandse functionarissen niet naar onveilig gebied sturen.
Daar zou geen sprake van zijn als de Amerikanen helpen, zoals eind juni door Washington werd aangeboden. Maar volgens Grapperhaus zijn er nog andere bezwaren. Zo zou er moeten worden samengewerkt met lokale "separatistische" groeperingen, waarmee hij op de Koerden in Syrië doelt.
Dat brengt weer "risico’s met zich mee in de relaties met landen in de regio", schrijft de minister. Turkije en de Koerden leven op zeer gespannen voet met elkaar.
Ten slotte merkt Grapperhaus op dat zelfs als de Syriëgangers naar Nederland kunnen worden gehaald en achter de tralies belanden, ze ook na hun straf een gevaar kunnen vormen.
"Eenmaal terug in Nederland kunnen uitreizigers na detentie ook een bijdrage leveren aan de vorming van nieuwe jihadistische netwerken", aldus de minister. "Dit alles laat zien dat het terughalen van uitreizigers de nodige veiligheidsrisico’s met zich meebrengt."