Volgens het demissionaire kabinet is er "heel veel" gedaan sinds het parlementaire rapport over de toeslagenaffaire het licht zag. De Tweede Kamer vindt dat het allemaal te lang duurt. "We proberen tijdens de rit te kijken hoe we het proces kunnen versnellen", aldus premier Mark Rutte.
Een half jaar geleden verscheen het eindverslag van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Woensdag besprak de Tweede Kamer het rapport waaruit bleek dat tienduizenden mensen ten onrechte door de Belastingdienst zijn aangemerkt als fraudeur. Het kabinet trad af om het rapport.
Het kabinet beloofde de gedupeerden hun geld terug te geven en verder te helpen om hun leven weer op het rails te krijgen. Uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst moeten de menselijke maat terugkrijgen en het kabinet zegde de Kamer toe de informatievoorziening te verbeteren. Bijna negentig actiepunten werden aangekondigd.
Het is ook "ongelofelijk complex", zei Rutte tegen Henk Nijboer (PvdA) toen die verkondigde dat er "nog geen zicht op een oplossing is". Er wordt volgens Rutte "ontzettend hard" gewerkt aan de hersteloperatie. Maar hij erkende dat het allemaal niet zo snel ging. "Ik wil ook meer." Het kabinet onderzoekt hoe de hersteloperatie kan worden versneld.
Dat het langzaam gaat komt ook omdat steeds meer gedupeerden zich melden. Bijna 20.000 kregen al 30.000 euro compensatie, maar het aantal gedupeerden dat zich heeft gemeld ligt inmiddels al op zo'n 43.000. En dat aantal neemt nog steeds toe. Veel slachtoffers hebben een dubbele nationaliteit. Er is gediscrimineerd en wetten zijn overtreden.
Het doel van kabinet is tweeledig, zei staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Toeslagen). Er moet recht worden gedaan aan de slachtoffers en de ouders moeten echt worden geholpen, niet alleen financieel. Het andere doel van het kabinet is te zorgen dat mensen weer vertrouwen krijgen in de overheid.
Rutte verwacht de "komende paar jaar een heel eind te komen" met het oplossen van de problemen van de meeste gedupeerden. Maar hij ziet ook het risico dat er een restgroep blijft die ook daarna nog zorg nodig heeft.