Kabinet vraagt SER gezondheidsverschil arm en rijk te onderzoeken

De Sociaal-Economische Raad (SER) moet onderzoeken hoe het kan dat armere en lageropgeleide Nederlanders vaak een 'gezondheidsachterstand' kennen, en wat het kabinet hieraan kan doen. Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken laat aan de Kamer weten dat het kabinet de raad om een advies heeft gevraagd, dat eind dit jaar moet worden opgeleverd.

Het kabinet maakt zich zorgen over de gezondheidsverschillen tussen mensen met verschillende sociaaleconomische posities: rijkere en hogeropgeleide Nederlanders leven gemiddeld langer en krijgen gemiddeld later met gezondheidsproblemen te maken dan armeren en lageropgeleiden. Deze verschillen zijn "niet alleen groot, maar ook hardnekkig". De gezondheidsachterstanden dragen bij aan de toch al snel groeiende zorguitgaven en zijn bovendien "onwenselijk vanuit moreel oogpunt".

Het kabinet zoekt vooral naar een manier om beleid te voeren dat helpt de gezondheidsachterstanden te verkleinen. Volgens de Raad voor Volksgezondheid is het preventiebeleid (beleid om mensen gezonder te laten leven) van het kabinet tot nu toe vooral gericht op "individuele gedragsverandering", die "vooral gezonde mensen gezonder maakt", en mensen met een ongezondere levensstijl nauwelijks tot gezondere gewoontes motiveert.

In het coalitieakkoord stond al dat Rutte IV "meer aandacht voor preventie en een gezonde levensstijl van jongs af aan" wil besteden. Het kabinet wil "vermijdbare gezondheidsverschillen" aanpakken.