Het kabinet zet de Tweede Kamer als wetgever buitenspel met het voornemen aanpassingen van de versterkingswet Groningen later te laten ingaan. Dat oordeelt het Bureau Wetgeving van de Tweede Kamer, dat Kamerleden ondersteunt bij wetgevende taken. In een uitgebrachte notitie is dat bureau kritisch op de werkwijze van voormalig minister van Economische Zaken Bas van 't Wout.
Het gaat om twee aangenomen SP-voorstellen om de wet over de versterkingsoperatie in Groningen aan te passen. De wet gaat over het versterken van gebouwen in het aardbevingsgebied van Groningen. Een van de aanpassingen van de SP regelt juridische bijstand voor huiseigenaren, het andere amendement moet ervoor zorgen dat bewoners meer keuzes krijgen in het proces.
De Kamer stemde vóór de amendementen door fouten van twee coalitiepartijen. Anders dan bij 'moties', waarmee de Kamer de regering oproept om iets te doen, heeft een achteraf gemelde vergissing bij de stemming over een amendement geen invloed meer. Daardoor zijn de amendementen gewoon geldig, legt het Bureau Wetgeving uit.
Van 't Wout, die tijdelijk terugtreedt als minister wegens een burn-out, wilde de amendementen voorlopig niet laten ingaan. Bij een volgende wijziging van de wet zouden de beide Kamers zich nog eens over de voorstellen kunnen uitspreken.
Het komt vrijwel nooit voor dat een bewindspersoon amendementen later laat ingaan, stelt het Bureau Wetgeving vast. In de meeste gevallen is er dan bijvoorbeeld meer tijd nodig om de uitvoerders voor te bereiden. Het plan van Van 't Wout kan volgens het Bureau op deze manier "op gespannen voet staan met de grondwettelijke positie" van de Kamer als wetgever.
SP-Kamerlid Sandra Beckerman spreekt van een "ongekende schoffering van de Tweede Kamer". Op het Binnenhof wordt juist veel gesproken over een nieuwe bestuurscultuur, die ook de positie van de Tweede Kamer moet verstevigen.