Het wordt steeds meer dringen op de woningmarkt. De mogelijk langdurige opvang van Oekraïense vluchtelingen en de huisvesting van ruim 13.000 statushouders maken de woningbouwopgave "nog complexer en nog groter", zegt minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting). Ook andere bewindslieden zien forse problemen bij het wegwerken van de woningnood, want er speelt nog meer.
Als het kabinet instemt met het plan van de Europese Commissie om arbeidsmigranten uit Noord-Afrika naar Nederland te laten komen om zo het tekort aan arbeidskrachten op te lossen, moet ook voor deze mensen huisvesting worden geregeld. Mede daarom staat minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daar niet direct positief tegenover.
"Huisvesting is in Nederland zo'n beetje het grootste probleem", zegt staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel). Want ook heel veel Nederlanders staan vaak al jarenlang voor een woning op een wachtlijst. "Hoe meer mensen, hoe meer woningen nodig zijn."
Daarnaast is er nog het stikstofprobleem, stellen diverse bewindslieden. "We moeten zowel de uitstoot van stikstof verminderen als heel veel woningen bouwen", concludeert De Jonge. Via de ombouw van kantoorpanden, rijksvastgoed en het realiseren van flexwoningen hoopt de minister in 2024 de beloofde 100.000 woningen te hebben gerealiseerd.
De Jonge en Van der Burg hebben beiden hun pijlen gericht op leegstaande panden die worden omgebouwd tot (semi)permanente woningen. Van der Burg wil daar onder meer statushouders in huisvesten, zodat de doorstroming in asielzoekerscentra op gang komt. De Jonge wil in omgebouwde complexen ook andere doelgroepen huisvesten. "We trekken hier samen in op", benadrukt de woonminister.