De Tweede Kamer wil dat het aantal sociale huurwoningen de komende tijd in ieder geval niet afneemt. Een meerderheid in het parlement nam een motie van de SP hierover aan. Mark Rutte wilde dit aanvankelijk niet toezeggen omdat hij de uitwerking van de plannen van het nieuwe kabinet wilde afwachten, maar mede op aandringen van CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma gaf de premier uiteindelijk toch toe.
In de motie die SP-leider Lilian Marijnissen had ingediend wordt opgemerkt dat het aantal sociale huurwoningen sinds 2013 met 100.000 is afgenomen. Omdat onder het nieuwe kabinet-Rutte IV sociale huurwoningen ook verkocht moeten kunnen worden, vroeg ze het kabinet om extra garanties. Rutte wilde een brief van de nieuwe minister voor Volkshuisvesting Hugo de Jonge afwachten voor hij hier harde uitspraken over deed. Marijnissen had hier weinig begrip voor. "Ik kan me geen scenario voorstellen waarin dit geen wenselijke motie is."
Heerma van de coalitiepartij CDA schaarde zich achter de SP. "Als je ambitie is om de komende tien jaar een miljoen woningen bij te gaan bouwen waarvan het coalitieakkoord aangeeft dat twee derde in het betaalbare segment moeten zitten", zei hij. "Ik denk dat de minister-president hier wel kan aangeven, gewoon alleen al getalsmatig, dat als we zó veel gaan bouwen in het betaalbare segment de uitkomst nooit kan zijn dat we eindigen met minder sociale huurwoningen." Marijnissen wees de premier erop dat het een eenvoudige motie is. Die liet zich hierdoor uiteindelijk overtuigen. "Ik vind het prima."
De motie kreeg uiteindelijk steun van alle coalitiepartijen, en ook bijna de voltallige oppositie. Alleen JA21 en de Groep Van Haga stemden tegen.