Op last van de Tweede Kamer komt er een nieuw, onafhankelijk onderzoek naar de vuurwerkramp in Enschede. Een van de doelstellingen van het onderzoek is om breder inzicht te krijgen in het (on)vermogen van de rijksoverheid om lessen te trekken uit dergelijke, fysieke, rampen.
Het onderzoek, dat wordt uitgevoerd door de Universiteit Twente (UT), moet ook duidelijk maken of na de Enschedese ramp uit 2000 en de massa-explosie bij vuurwerkbedrijf MS Vuurwerk in Culemborg van 1991 concrete maatregelen zijn genomen om dergelijke rampen te voorkomen. Daarbij kan worden gedacht aan vuurwerkregelgeving en -brandbestrijding.
De Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid heeft opdracht voor het onderzoek gegeven aan de UT. De Kamer had in een motie om een onderzoek gevraagd.
De onderzoeksbevindingen van oud-Europarlementariër en klokkenluider Paul van Buitenen worden op verzoek van de Kamer bij het nieuwe onderzoek betrokken. hoogleraar bestuurskunde René Torenvlied, projectleider van het onderzoek, stelt dat een nieuw onderzoek belangrijk is. Volgens hem is er "tot nu toe nog niet systematisch gekeken naar de wijze waarop er door de overheid is geleerd van de ramp". De onderzoekers buigen zich niet over de vraag wie verantwoordelijk was voor de ramp, "maar hoe de Tweede Kamer kan bijdragen aan het bevorderen van leerprocessen binnen de overheid na dergelijke rampen", licht Torenvlied toe op de site van de universiteit.
Het onderzoek wordt naar verwachting komend voorjaar afgerond.
Op 13 mei 2000 ontplofte een opslagruimte met vuurwerk van het bedrijf S.E. Fireworks in de Enschede wijk Roombeek. Daarbij kwamen 23 mensen om het leven, raakten 947 mensen gewond en werden honderden woningen verwoest.