Het kabinet had wellicht eerder en harder moeten ingrijpen om de opmars van het coronavirus een halt toe te roepen. Dat erkennen ook de coalitiepartijen in de Tweede Kamer. De strenge maatregelen die woensdagavond ingaan zijn volgens D66-fractievoorzitter Rob Jetten ook "een correctie op tekortkomingen in de overheidsaanpak".
Jetten wijst op het gebrek aan testcapaciteit en het "haperende" bron- en contactonderzoek, maar verwijt het kabinet ook "onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid" in de aanpak van het coronavirus. Aan de andere kant hebben volgens hem ook "te veel mensen de grenzen van het mogelijke opgezocht".
VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff vermoedt eveneens dat veel mensen dachten "slimmer te zijn dan de overheid" en toch meer deden dan eigenlijk verstandig was. "Het resultaat is dat kroegen dicht moeten, de avondwinkel alleen nog frisjes mag verkopen en je thuis nog maar drie gasten mag ontvangen. Dus hoe slim was dat nou helemaal?"
Maar ook Dijkhoff erkent dat twee weken geleden mogelijk al strengere maatregelen genomen hadden moeten worden. "Zeker had dat gekund. Had je het moeten doen? Ik zeg nu ja."
CDA-voorman Pieter Heerma legt de nadruk juist op de vele discussies die over het coronabeleid worden gevoerd. Hij ziet te veel mensen uitzonderingen voor zichzelf opeisen en de schuld bij anderen leggen. "Alles ter discussie stellen, ondermijnt bereidheid van mensen om hun beste beentje voor te zetten. Terwijl we het daarvan moeten hebben."
Oppositiepartijen oordelen veel harder over het kabinetsbeleid. Dat heeft "gefaald", vindt PvdA-voorman Lodewijk Asscher. "En dat heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid en de banen van vele duizenden Nederlanders." Dat het aantal besmettingen bijna nergens zo hard stijgt als in ons land, wijt hij aan een gebrek aan leiderschap.
"Het gaat goed mis", constateert ook SP-leider Lilian Marijnissen. Zij noemt het "grote onzin" dat dit zou komen doordat Nederlanders massaal lak hebben aan de regels. Marijnissen verwijt premier Mark Rutte dat die zelf zegt dat mensen niet naar hem hoeven te luisteren. "Ik wil dat de minister-president daarmee stopt."