Gemeenten krijgen niet de mogelijkheid om mensen boven een bepaalde inkomensgrens uit te sluiten bij de verkoop van bestaande woningen. Deze bepaling in de nieuwe huisvestingswet van woonminister Hugo de Jonge sneuvelt door een wijzigingsvoorstel (amendement) van VVD en D66, waar een ruime meerderheid in de Tweede Kamer mee heeft ingestemd.
De wet geeft gemeenten meer zeggenschap over wie in welk huis kan komen te wonen. Zij mogen straks maximaal de helft van alle huur- en nieuwbouwwoningen toewijzen, bijvoorbeeld aan eigen inwoners of aan werkers in beroepen waar tekorten zijn. De Jonge wilde daarnaast een inkomenstoets toestaan voor kopers van bestaande koopwoningen tot 355.000 euro, mits in een gemeente sprake is van schaarste.
VVD en D66 keerden zich evenwel tegen dat onderdeel van de wet. Zij vrezen dat huizenbezitters door zo'n inkomenstoets minder potentiële kopers kunnen vinden, en dus genoegen moeten nemen met een lagere verkoopprijs. Verder vinden de partijen dat dit wetsvoorstel inbreuk zou maken op het eigendomsrecht. De maatregelen voor de huur en nieuwbouw steunen de twee coalitiepartijen wel.
De twee liberale coalitiepartijen vonden steun bij de rechtse oppositie, maar ook bij DENK en bij de 'eenpitters' Pieter Omtzigt, Liane den Haan en Nilüfer Gündoğan. Coalitiepartners CDA en ChristenUnie stemden tegen het amendement, net als het grootste deel van de linkse oppositie. Het gewijzigde wetsvoorstel kreeg uiteindelijk een ruime meerderheid.