Dat het overleg tussen politiek Den Haag en de regio Groningen in de vorm van een dialoogtafel niet goed op gang kwam, kwam doordat Groningers de overheid wantrouwden, zegt oud-minister Henk Kamp. Hij vindt het jammer dat de dialoogtafel niet het gewenste effect had, en begrijpt de woede van de Groningers.
"Dat wantrouwen, dat zat daar gewoon. En dat stond in de weg om samen op te trekken", zegt oud-minister Kamp tijdens zijn verhoor over zijn rol in het Groningse gasdossier. "Het grootste probleem aan alles wat we deden in Groningen was het gebrek aan draagvlak. Mensen waren woedend, gaven dat door aan organisaties en bestuurders, die gaven het door aan mij."
De bedoeling van de samenwerking met overheden en organisaties was dat de partijen de neuzen dezelfde kant op zouden zetten. Maar via de dialoogtafel kwam vooral de argwaan van de Groningers bij Kamp terecht, zegt de oud-minister. "En de dialoogtafel was bovendien vooral geïnteresseerd in de vermindering van de gaswinning. Dat vonden ze het belangrijkste punt. En dat is iets dat we niet uitonderhandelen met de dialoogtafel."
Eerder deze week kwam de dialoogtafel al ter sprake, onder meer tijdens het verhoor van oud-voorzitter Jacques Wallage. Uit die verhoren bleek dat het ministerie van Economische Zaken, in opdracht van Kamp, een overleg tussen de betrokken organisaties had afgeblazen. De dialoogtafel zou zich tijdens dat overleg buigen over de veertien onderzoeken die naar de gaswinning en de aardbevingen waren gedaan.
"Het is mij niet bekend nu. Of het mij toen bekend was, weet ik niet", reageerde Kamp daarop. "Ik weet wel: ik ga nooit bijeenkomsten uit de weg. Ik ga er juist naartoe."
In het verhoor benadrukte Kamp dat de woede van Groningers zich niet alleen op de overheid richtte. Uitbater van het Groningenveld NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij) werd als de vijand gezien, zei Kamp. "Ikzelf heb de NAM nooit als een hindermacht ervaren", voegde hij toe.