Pesten moet niet alleen op school worden tegengegaan, maar ook daarbuiten, vindt de Kinderombudsman. "Pesten gebeurt namelijk niet alleen op school, maar ook in de buurt, online, op de sportvereniging en zelfs thuis", aldus het instituut dat opkomt voor kinderrechten. In een rapport pleit de Kinderombudsman voor een bredere aanpak, waarin naast leraren bijvoorbeeld ook sportcoaches, wijkagenten, jongerenwerkers en opleidingsinstituten worden betrokken. De huidige aanpak waarbij de nadruk op scholen ligt is "onvoldoende".
"Voor hen is het soms lastig om pesten en discriminatie te herkennen en bespreekbaar te maken. Zij hebben hier handvatten voor nodig, zodat kinderen pesten ook makkelijker bespreekbaar durven maken", is een van de aanbevelingen.
De Kinderombudsman constateert op basis van een peiling onder 505 kinderen dat uiterlijke kenmerken of gedrag de meest voorkomende reden zijn voor pestgedrag. Dat noemde een op de drie kinderen die aangeven dat ze zijn gepest. Ook redenen die neerkomen op discriminatie komen volgens de ondervraagde kinderen vaak voor, van huidskleur tot seksuele oriëntatie. In ongeveer een op de vijf gevallen is sprake van een combinatie. Dan worden kinderen bijvoorbeeld gepest "vanwege hun seksuele gerichtheid en hun kleding". Bijna een kwart (24 procent) van de ondervraagde kinderen die worden gepest, weet eigenlijk niet waarom dat gebeurt.
Van de ondervraagde kinderen die worden gepest, geeft 15 procent zijn of haar leven een onvoldoende. Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer maakt zich zorgen om die kinderen en om de eenzaamheid die ze ervaren. "Daar kunnen we wel degelijk iets aan doen. We moeten meer praten over pesten, pesten serieus nemen en meer ruimte en support geven aan kinderen om ze te laten zijn wie ze zijn."