Kindervuurwerk, ook wel fop- en schertsvuurwerk genoemd, is dit jaar vaker afgekeurd dan vorig jaar, meldt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). In vergelijking met 2022 is het percentage afgekeurd kindervuurwerk gestegen van ruim 22 procent naar ruim 42 procent. De ILT heeft vooral fonteinen getest. Fop- en schertsvuurwerk mag het hele jaar verkocht en afgestoken worden.
De importeurs van het afgekeurde vuurwerk moeten het van de markt halen en vernietigen, aldus de ILT. De inspectie testte 99 vuurwerkproducten en selecteerde op vuurwerk dat het grootste risico vormt, zoals de fonteinen. Bij de afgekeurde fonteinen kwamen brandende delen en/of zogenoemde crackling buiten de veiligheidscirkel van 1 meter. Bij crackling gaat de verbranding gepaard met kleine knalletjes.
Ook het percentage kindervuurwerk met "afwijkende kwaliteit" is gestegen, van 10 procent vorig jaar naar ruim 31 procent dit jaar. Volgens de ILT ging het vaak om een incidenteel probleem, bijvoorbeeld omdat de wettelijk vereiste informatie niet of onjuist op de verpakking stond. Dit vuurwerk is niet direct van de markt gehaald. De importeurs krijgen een waarschuwing en moeten de afwijkingen herstellen.
Onder zogeheten F1-vuurwerk vallen onder meer kleine sterretjes, fonteinen en knalerwten. Volgens de ILT is het vuurwerk niet zo onschuldig als de naam kindervuurwerk doet vermoeden. VeiligheidNL concludeerde eerder dat 42 procent van het vuurwerkletsel bij kinderen onder de 15 jaar wordt veroorzaakt door dit vuurwerk. Het afsteken van vuurwerk is verboden voor kinderen onder de 12 jaar.