Koopkracht stijgt met gemiddeld 2,1 procent

17 sep 2019, 15:29 Landelijk
koopkracht stijgt met gemiddeld 21 procent
ANP
Mensen hebben volgend jaar gemiddeld 2,1 procent meer te besteden. Althans, dat verwacht het kabinet. De koopkracht zou stijgen door de belastingmaatregelen van het kabinet, maar ook door loonstijgingen.
Gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden gaan er dan ook minder op vooruit, gemiddeld met 1,2 procent.
Tot de maatregelen van het kabinet behoren de geleidelijke overgang naar een zogenoemd tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting (met dus twee heffingen tot een bepaald inkomen), de verhoging van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting.
Met 2,5 miljard euro aan lastenverlichting voor huishoudens wil het kabinet werken aantrekkelijker maken en ervoor zorgen dat mensen meer overhouden van wat er binnenkomt, aldus minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Of iemand er in koopkracht op vooruit gaat of niet, hangt uiteindelijk meer af van veranderingen in zijn of haar persoonlijke situatie en van de ontwikkelingen van de economie, benadrukt het kabinet.
Uitschieters naar boven zijn modale alleenverdieners met kinderen (plus 4,8 procent) en tweeverdieners (modaal en een half modaal) met kinderen (4,4 procent meer). De groepen die met de laagste koopkrachtstijgingen rekening moeten houden zijn AOW'ers met 30.000 euro aanvullend pensioen (0,5 procent) en alleenstaande ouders met een minimumloon (0,6 procent).
Wat betreft de ouderen wordt de AOW weliswaar verhoogd, maar het probleem zit bij pensioenfondsen die mogelijk moeten korten en al jarenlang hun pensioenen niet konden verhogen.