Dat drie staatssecretarissen in het demissionaire kabinet zijn benoemd terwijl ze Kamerlid zijn gebleven, is niet in strijd met de grondwet. Dat heeft de Raad van State geconcludeerd. Maar de belangrijkste adviseur van de regering is evenwel kritisch op de benoemingen en zegt dat "de gang van zaken uit grondwettelijk oogpunt ongelukkig is".
Volgens de grondwet mag iemand niet tegelijkertijd Kamerlid en bewindspersoon zijn. In artikel 57 staat wel een uitzondering: als een minister of staatssecretaris demissionair is in de aanloop naar Kamerverkiezingen, en vervolgens wordt gekozen, is de dubbelfunctie tijdelijk toegestaan, tot er een nieuw kabinet op het bordes staat. Maar de Kamerleden Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD), Dennis Wiersma (VVD) en Steven van Weyenberg (D66) zijn na de verkiezingen benoemd. Toen had het kabinet in zijn geheel al ontslag aangeboden, maar zij zelf niet. Volgens de Raad van State is er "onvoldoende grond" om te concluderen dat dit in strijd is met de grondwet.
Toch uit de Raad van State kritiek op de manier waarop de benoemingen zijn verlopen. Zo heeft het kabinet noch de Kamer publiekelijk onderkend of besproken dat de benoemingen mogelijk op gespannen voet staan met de grondwet. Dit terwijl het gaat om benoemingen "die nog niet eerder op deze wijze hadden plaatsgevonden".
De benoeming van Yeşilgöz in mei is "vrijwel ongemerkt voorbijgegaan", aldus de RvS. "Bij de twee andere benoemingen kwam de mogelijke ongrondwettigheid pas aan de orde ruim na de aankondiging daarvan in juli 2021 naar aanleiding van publicaties in de media half augustus."
De antwoorden die het kabinet gaf op Kamervragen van de SP hierover, noemt de Raad van State "te summier". Het kabinet had de kwestie "beter moeten motiveren, zeker in het licht van de discussie die inmiddels hierover was ontstaan".
De Tweede Kamer vroeg de Raad van State om advies nadat er discussie was ontstaan over de benoemingen van de bewindslieden in het demissionaire kabinet.