Een nieuw ruimtevaartuig dat vrijdag zou beginnen aan een vlucht naar het ruimtestation ISS, blijft voorlopig op de grond. De lancering is uitgesteld vanwege problemen met een nieuw onderdeel dat donderdag aankwam bij het station. De vluchtleiding wil alle aandacht nu op het ISS richten. Het is niet bekend wanneer de nieuwe capsule alsnog naar de ruimte gaat.
Het nieuwe vaartuig is de Starliner, ontwikkeld door vliegtuigbouwer Boeing. Die zou vrijdag beginnen aan een onbemande testvlucht naar het ISS. Het is een generale repetitie. Boeing wil eind dit jaar voor het eerst mensen naar het ISS en terug brengen, in opdracht van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. Concurrent SpaceX van zakenman Elon Musk doet dat al. Daarnaast werkt de NASA samen met ruimtevaartbedrijf Blue Origin van Jeff Bezos, de rijkste mens op aarde.
De problemen komen door de Russische module Nauka (Wetenschap). Die kwam donderdag aan bij het ruimtestation, na een vlucht vol haperingen. Na de koppeling gingen de stuurraketjes van de Nauka onverwachts aan. Daardoor veranderde de positie van het hele ruimtestation. Dat kon worden teruggedraaid met de stuurraketjes van een ander onderdeel, de module Zvezda (Ster). Volgens de vluchtleiding op aarde zijn de zeven mensen aan boord van het ruimtestation niet in gevaar geweest.
Ook op weg naar het ISS kampte de Nauka al met motorproblemen. Daardoor was het een paar dagen lang spannend of hij überhaupt goed bij het ISS zou aankomen.
Aan de Nauka zit een belangrijk Nederlands onderdeel vast, de European Robotic Arm (ERA). Samen waren ze vorige week woensdag gelanceerd vanaf ruimtebasis Bajkonoer in Kazachstan. De 11 meter lange grijparm moet de bemanningsleden van het ISS helpen bij onder meer ruimtewandelingen, inspecties en wetenschappelijke experimenten. De Nederlandse constructie kan over de buitenkant van het ISS 'wandelen'.
Het werk aan de ERA begon al in de jaren 80, maar de plannen werden meerdere keren veranderd en lanceringen werden keer op keer uitgesteld. De Nederlandse astronaut André Kuipers zou de robotarm in 2012 in ontvangst nemen toen hij zelf in het ISS verbleef, maar dat ging niet door. Op het laatste moment werd de lancering nog met een week uitgesteld, van 15 naar 21 juli.
De ontwikkeling en de bouw van de arm hebben ongeveer 360 miljoen euro gekost. Daarvan droeg Nederland zo'n 240 miljoen euro bij. Hoofdaannemer is het bedrijf Airbus Defence and Space in Leiden. Dat werd in de jaren zestig opgericht onder de naam Fokker Ruimtevaart en heette later Dutch Space.