Het Leger des Heils maakt zich zorgen over de gevluchte derdelanders uit Oekraïne die na 4 maart geen recht meer hebben op opvang. De organisatie vreest dat een deel van deze mensen niet weg wil en op straat belandt. "Als samenleving moeten we nadenken hoe we hiermee omgaan", reageert een woordvoerder.
Woensdag maakte de Raad van State bekend dat de bescherming van vluchtelingen die in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning hadden op 4 maart eindigt. Dat betekent dat ze Nederland moeten verlaten of asiel moeten aanvragen. Het ging twee jaar geleden om ongeveer 2900 mensen, maar het is niet bekend hoeveel van hen nu nog in Nederland zijn. Wat er precies gebeurt na 4 maart is nog niet duidelijk.
"Als al deze mensen straks ineens geen dak meer boven hun hoofd hebben, is er een kans dat zij op straat belanden en zich melden bij de maatschappelijke opvang, die al vol zit. Dat baart ons zorgen", zegt de woordvoerder van het Leger des Heils. "We hebben ze eerst opgevangen en onderdak geboden, dan kunnen we ze nu niet aan hun lot overlaten." De organisatie ziet hierin een taak voor de overheid. "We zijn heel benieuwd hoe er in de komende weken met deze groep wordt omgegaan. Dat moeten we afwachten." VluchtelingenWerk en de burgemeesters van het Veiligheidsberaad uitten eerder ook al hun zorgen over deze groep. De angst is dat ze de illegaliteit ingaan.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) nu bezig de uitspraak van de Raad van State te bestuderen. Daar hebben ze ongeveer een week voor nodig. "Totdat die duidelijkheid er is, verandert er niets aan de huidige opvang en regelingen. Gemeenten worden ondertussen geïnformeerd over hun rol in de uitvoering van het besluit van de IND", laat de VNG weten.