Huisartsen blij met duidelijkheid over AstraZeneca-prik 60-minner

23 apr 2021, 13:47 Landelijk
lhv wil juridische duidelijkheid over astrazeneca prik 60 minners
ANP
De Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) noemt het "goed nieuws" dat artsen niet per se aansprakelijk zijn als ze het coronavaccin van AstraZeneca geven aan andere mensen dan voor wie de overheid het ter beschikking stelt. "Dit is een stap in de goede richting", zegt een woordvoerder.
Volgens de zegsman moet er echter nog wel meer voorlichting over het vaccineren vanuit de overheid komen richting de bevolking. Daarmee moet worden voorkomen dat veel patiënten straks de huisarts gaan bellen om 'restvaccin' te krijgen als ze daarvoor in principe niet in aanmerking komen.
De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) meldde vrijdag dat artsen in uitzonderlijke gevallen 'restvaccin' van AstraZeneca mogen gebruiken voor 60-minners die om medische of sociale redenen snel gevaccineerd willen worden. De arts moet dan kunnen onderbouwen waarom de keus is gemaakt, aldus de maatschappij die over de kwestie "uitvoerig" heeft overlegd met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), het ministerie van VWS en de verzekeraars (VvAA).
De LHV vroeg eerder om opheldering over de juridische consequenties als artsen het vaccin toch geven aan mensen voor wie het eigenlijk niet bestemd is. Omdat het niet uitgesloten was dat artsen dan aansprakelijk worden gesteld als dat verkeerd uitpakt, adviseerde de LHV de prikken dus ook niet te geven.
Ook de VvAA kwam al met een waarschuwing aan het adres van de artsen. Toestemming van de patiënt voor de prik maakte volgens de VvAA niet dat een arts mag afwijken. Zelfs niet als er een ondertekende verklaring is. Dat standpunt zal nu worden herzien.
De KNMG zei alle onrust over eventuele consequenties, de onduidelijkheid en de verspilling "zeer onwenselijk" te vinden. "Het is onderdeel van de professionele standaard van artsen om in uitzonderingsgevallen een eigen afweging te maken. De KNMG stelt zich daarom op het standpunt dat als een individuele patiënt van jonger dan zestig jaar om medische of sociale redenen verzoekt zo snel mogelijk en welbewust toch gevaccineerd te worden met AstraZeneca, en niet op korte termijn in aanmerking komt voor een ander vaccin, de arts overblijvend vaccin hiervoor kan gebruiken."