De provincie
Limburg denkt tussen de 2 en 6 miljard euro nodig te hebben om de plannen voor het landelijk gebied te kunnen uitvoeren. Dat staat in het eerste concept van het gebiedsprogramma, bekend als het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG), dat het college in Limburg ter beoordeling heeft voorgelegd aan Provinciale Staten. Het plan moet voor het einde van deze maand zijn ingediend bij minister Christianne van der Wal van Natuur en Stikstof.
Het Rijk heeft een zogeheten transitiefonds van 24,3 miljard euro gereserveerd voor de provincies, die op basis van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) een eigen plan maken. Hierin beschrijven ze hoe ze de vastgestelde doelen voor onder meer natuur, stikstof, water en klimaat denken te gaan halen. Om aanspraak te kunnen maken op een bijdrage uit het transitiefonds, moeten de provincies voor 1 juli de eerste versie van hun plan hebben ingediend.
Het bedrag van 24,3 miljard lijkt bij lange na niet genoeg om de plannen van de provincies mogelijk te maken. De vijf provincies die vooralsnog hun financiële wensen concreet hebben gemaakt, zitten gezamenlijk al ruim over de 20 miljard. Zo vraagt Noord-Brabant 8 miljard euro, Overijssel 5 miljard en Friesland zegt 4,5 miljard nodig te hebben. De provincie Noord-Holland wil 1,2 miljard euro en Groningen vraagt om 3 miljard euro. Zuid-Holland heeft nog geen bedrag op papier gezet, maar ingewijden spreken van "zeker een paar miljard".
Limburg zegt minimaal 2 miljard euro nodig te hebben, maar dat het provinciaal programma dan ook nauwelijks uitvoerbaar is. "Indien ten opzichte van de huidige situatie alle wijzigingen met negatieve financiële consequenties in Limburg (volledig) gecompenseerd zouden worden, kunnen de maatschappelijke kosten oplopen tot circa 6 miljard euro", aldus de provincie, die aan de landelijke doelen vier eigen doelen heeft toegevoegd waaronder 'houdbare vergunningverlening'. "Dit eerste concept werken we de komende maanden verder op tot een definitief gebiedsprogramma, waarin we benodigde maatregelen en instrumenten steeds concreter uitwerken."