Limburg pompt extra geld in een fonds dat de energietransitie moet aanjagen. Dat is volgens de provincie juist nu nodig omdat door de coronacrisis ontwikkeling van duurzaamheid door de markt moeilijker is geworden.
Door de economische crisis is de wens vanuit het bedrijfsleven om energieprojecten medegefinancierd te krijgen met hulp van de provincie groter geworden, zei gedeputeerde Ger Koopmans van Limburg woensdag. "Door de coronacrisis is het van belang de slagkracht op het gebied van duurzaamheid te vergroten". Maar de provincie kan dat niet alleen, zij heeft de hulp van andere fondsen nodig, zoals het Europese Investeringsfonds, zei Koopmans.
Om die reden krijgt het Limburgs Energie Fonds (LEF) extra middelen, en groeit daarmee van 90 miljoen euro nu naar 268 miljoen euro, als het aan Gedeputeerde Staten (GS) ligt.
Dat geld komt in de visie van GS deels van de provincie en deels uit onder meer Europees geld. GS deden hierover woensdag een voorstel aan het Limburgs Parlement, dat zich op 19 juni hierover uitspreekt. Het gaat daarbij om risicodragende leningen aan projecten op het gebied van energieopwekking en -besparing.
De provincie verwacht dat door financiering door het LEF, Europese fondsen en Nederlandse pensioenfondsen zeker zo'n driekwart miljard euro aan investeringen in de energietransitie aangejaagd kunnen worden. "De kern van wat we nu aan het doen zijn is om grote investeringen in Limburg los te krijgen", zei Koopmans.
De afgelopen jaren werd in Limburg met investeringen door het LEF al een CO2-reductie gerealiseerd van 2,7 megaton, aldus gedeputeerde Carla Brugman. Door de energietransitie werden er tot nog toe in Limburg al 4500 mensjaren aan banen gecreëerd, zei ze.