Meer buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) kunnen voortaan een wapenstok krijgen. Als de burgemeester, politie en justitie het nodig vinden, krijgen ze die.
De boa's dringen al lange tijd aan op extra verdedigingsmiddelen. Ze krijgen naar eigen zeggen steeds vaker te maken met agressie, en zien dat nog toenemen nu ze bijvoorbeeld ook coronamaatregelen moeten handhaven.
Er zijn al wel handhavers, conducteurs en boswachters met een wapenstok of andere geweldsmiddelen op zak. Maar zij zijn nu nog zeldzaam. Justitieminister Ferd Grapperhaus moet toestemming geven, en deed dat tot dusver alleen bij uitzondering. Die uitzondering wordt nu de regel. Grapperhaus volgt in het vervolg in principe het oordeel van de 'lokale driehoek' van burgemeester, politie en justitie.
Buitengewoon opsporingsambtenaren die de wapenstok trekken, moeten achteraf wel rekenschap afleggen. Net als de politie. Boa's die een wapen gaan dragen, moeten bovendien op termijn dezelfde selectie en training ondergaan als agenten.
De minister wil de nieuwe regels nog voor de zomer aan de Tweede Kamer voorleggen. Als Tweede en Eerste Kamer akkoord zijn, kunnen de boa's ermee aan de slag.
Bij wijze van proef worden "zo spoedig mogelijk" op verschillende plekken in het land al boa's met de wapenstok uitgerust. Grapperhaus volgt of die experimenten naar tevredenheid verlopen.
Sommige boa's zouden zich ook graag mogen wapenen met pepperspray, maar daaraan zitten volgens Grapperhaus meer haken en ogen. Dat mag bijvoorbeeld niet gebruikt worden tegen groepen. Daarom gaat hij eerst onderzoeken wat er mogelijk is. Voor het eind van het jaar moet er meer duidelijk