Het aantal mensen dat gebruik maakt van zorg via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is in de eerste helft van het jaar verder gestegen. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In totaal waren er de eerste zes maanden ruim 1 miljoen hulpbehoevenden, 4 procent meer dan een jaar eerder. Het aantal gebruikers van de Wmo, bedoeld om mensen zo lang mogelijk thuis te kunnen laten wonen, neemt al sinds 2016 ieder half jaar toe.
De meesten (65 procent) maken gebruik van hulpmiddelen en diensten zoals een rolstoel, een woningaanpassing of een vervoersdienst. Ruim een derde (36 procent) van de cliënten kreeg hulp bij het huishouden en 27 procent had ondersteuning thuis, bijvoorbeeld in de vorm van persoonlijke verzorging of dagbesteding. De groep die gebruik maakt van verblijf en opvang is met 4 procent het kleinst.
De grootste stijging is te zien bij het aantal mensen dat hulp in de huishouding krijgt. Dat was de eerste helft van dit jaar 8 procent meer dan vorig jaar. Mensen in de lagere inkomensgroepen ontvangen de meeste Wmo-zorg.
De hoogte van de eigen bijdrage hing voorheen af van iemands inkomen en eventuele vermogen. Sinds 1 januari geldt een nieuw vast tarief voor iedereen: 17,50 euro per vier weken.