Bewoners in duurdere buurten en inwoners van zogenoemde 'aandachtswijken' hebben het meeste last van inbraken. Dat staat in de nieuwe analyse van de Veiligheidsmonitor 2017 door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De gegevens daarin zijn gebaseerd op wat de 150.000 deelnemers zelf hebben aangegeven.
In woningen met een hoge WOZ-waarde wordt relatief vaak ingebroken. Een op de vijf bewoners van een woning met een WOZ-waarde van 500.000 euro of meer gaf in 2017 aan dat er in de afgelopen vijf jaar bij hen is ingebroken of een poging daartoe is gedaan. Ook een hoge WOZ-waarde van woningen in de buurt verhoogt de kans op inbraak.
In buurten waar de WOZ-waarde juist heel laag is, zijn eveneens veel inbraken. Volgens het CBS kan een rol spelen dat woningen in die buurten minder beveiliging hebben. Zo heeft in totaal 76 procent van de woningen buitenverlichting, maar is dat in huizen met een WOZ-waarde onder de 150.000 euro slechts 65 procent. In goedkopere huizen is ook minder vaak een alarminstallatie dan in de duurdere huizen. In seniorenwoningen en flats met meer dan vijf woonlagen wordt relatief weinig ingebroken.
Het aantal slachtoffers van inbraken daalt sinds 2013 jaarlijks licht. Twaalf procent gaf aan van 2012 tot en met 2017 slachtoffer te zijn geweest van een woninginbraak of een poging daartoe. In woningen in de provincies Noord-Holland, Noord-Brabant en Limburg is vaker ingebroken dan in andere provincies.