De komende vijf jaar wil het kabinet sterker inzetten op het voorkomen van zelfmoord. Zo moet het taboe op suïcide verder worden doorbroken, zodat mensen hierover "durven en leren te praten". Ook komen er campagnes en trainingen die ertoe moeten leiden dat meer mensen, bedrijven en organisaties beter signaleren dat mensen suïcidaal zijn en hoe zij dan het beste kunnen handelen.
Het zijn enkele doelstellingen uit de derde landelijke agenda suïcidepreventie, die staatssecretaris Paul Blokhuis donderdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Jaarlijks stappen ongeveer 1800 mensen uit het leven, gemiddeld 5 per dag. Van hen is 60 procent "niet in beeld" bij met een zorgverlener, maar wel bij anderen, zoals docenten, wijkteams of schuldhulpverleners.
Door de zelfmoorden worden elk jaar ongeveer 250.000 mensen nabestaande. Daarnaast doen ongeveer 135 mensen per dag een zelfmoordpoging, van wie er enkele tientallen op de spoedeisende hulp terechtkomen.
"In een samenleving waarin het uitgangspunt is dat iedereen er mag zijn, is iedere suïcide er een teveel", schrijft Blokhuis. Tegelijkertijd is het volgens hem van belang "ook met het oog op de (verwachte) maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis nu gezamenlijk een volgende stap te zetten om suïcides in de toekomst waar mogelijk te voorkomen".
Specifieke aandacht is er voor doelgroepen waar zelfmoord het vaakst voorkomt. Dat zijn vooral mannen van middelbare leeftijd, jongeren onder de 20 jaar, boeren, mensen uit de lhbti-groep (homoseksuelen, transgenders) en nabestaanden van mensen die zelfmoord pleegden. Ook komt er onderzoek naar de invloed van social media en internet, waar vooral jongeren informatie vinden over suïcide.
Voor het pakket aan maatregelen is van 2021 tot 2025 per jaar 4,8 miljoen euro beschikbaar.