Het aantal mensen in de bijstand is in de eerste helft van 2020 licht gestegen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren er medio vorig jaar bijna 28 bijstandtrekkers per duizend inwoners. Daarmee is volgens het statistiekbureau sprake van een trendbreuk.
Halverwege 2009, kort na het begin van de kredietcrisis, ontvingen bijna 22 op de duizend inwoners in Nederland een bijstandsuitkering. Tijdens de economische recessie die volgde nam het aandeel bijstandsontvangers toe tot ruim 30 in 2017. Daarna was sprake van een aanhoudende daling.
Volgens het CBS is in de periode 2009 tot en met 2020 overigens wel een aantal belangrijke veranderingen doorgevoerd in het socialezekerheidsstelsel. Dit zijn onder andere in 2015 de invoering van de Participatiewet en de aanpassingen in de Wajong en WSW. Daarin is geregeld dat iedereen naar vermogen deelneemt aan de samenleving en zoveel als mogelijk in het eigen onderhoud voorziet. De wet geeft een aanvulling op het inkomen tot het sociaal minimum.
Volgens het CBS is de bijstandsdichtheid onder vrouwen nog steeds het hoogst. De lichte stijging afgelopen jaar voor het totaal komt echter geheel voor rekening van de mannen. Hier was sprake van een stijging van 23,6 naar 24,2 bijstandstrekkers per duizend inwoners. Bij de vrouwen ging het aantal personen in de bijstand fractioneel omlaag van 31,6 in 2019 naar 31,5 in 2020.
Verder blijft de bijstandsdichtheid in grote steden het hoogst, aangevoerd door Rotterdam waar 68 op de duizend inwoners van de bijstand leeft. Acht gemeenten hebben gemiddeld meer dan 50 mensen in de bijstand per duizend inwoners. Naast Rotterdam gaat het dan om Amsterdam, Den Haag, Arnhem, Enschede, Groningen, Heerlen en Leeuwarden. Van de grote steden ontbreekt Utrecht in dit rijtje. In de Domstad is zitten momenteel 34 op de duizend inwoners in de bijstand.