De makelaarsvereniging NVM en de Nationale Monumentenorganisatie gaan meer samenwerken. In een persbericht laten zij weten een partnerschap aan te gaan ‘voor de uitwisseling van kennis, kunde en diensten in de monumentensector’.
De monumentenmarkt is net als de rest van de vastgoedmarkt behoorlijk veranderd in de afgelopen tijd. Er is veel vraag naar woonruimte. De verwachting is dat er voor 2030 1 miljoen extra woningen nodig zijn, maar niemand weet waar die woningen moeten komen. Dat heeft als gevolg dat er ook steeds meer gekeken wordt of al bestaande ruimte anders gebruikt kan worden. Leegstaande kantoren worden omgebouwd en ruime eengezinswoningen opgesplitst.
Extra aandacht voor monumenten
In het geval van monumentale panden zijn er echter wel net even iets andere aandachtspunten – reden voor de NVM en NMO om samen te werken. “Deze monumentale objecten zijn wettelijk beschermd en vragen extra aandacht bij onderhoud en instandhouding”, aldus het persbericht van de
NMO .
Monumenten verbouwen als specialisme
Beschermde gebouwen verbouwen is inderdaad een vak apart. Gespecialiseerde vakmensen en precies het juiste materiaal zijn vaak nodig. Alleen al het uitzoeken van het
juiste glastype vergt aandacht. Zo is het bijvoorbeeld al lastig om in oude panden de ramen te vervangen, maar dat is helemaal het geval bij beschermde gebouwen. Een oude kerk is vaak slecht geïsoleerd, maar de gebruikelijke oplossing – het bestaande glas vervangen door isolatieglas – is meestal geen optie in verband met de beschermde status van het pand.
Voorzetramen in plaats van isolatieglas
Dat betekent niet dat het niet kan. De temperatuur in een dergelijk gebouw kan bijvoorbeeld wel geregeld worden op een andere manier, door
voorzetramen te plaatsen. Deze worden voor de ramen gezet, zodat de bestaande ramen zelf niet vervangen hoeven te worden. Dat kan tot wel 50 procent minder warmteverlies via de ramen leiden, zonder dat er ook maar iets onomkeerbaar veranderd wordt.
Tijdrovende vergunningen
Een ander belangrijk punt van aandacht: voor het verbouwen van een monument is nu in de meeste gevallen een monumentenvergunning nodig. De procedures daarvoor zijn ingewikkeld en nemen veel tijd in beslag, maar je ontkomt er zelden aan. ‘Voor het verstoren van een archeologisch rijksmonument is altijd een monumentenvergunning nodig’, zo staat te lezen op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In het geval van bouw- aanleg- of sloopwerkzaamheden moet er bovendien vaak een omgevingsvergunning aangevraagd worden.
In een poging de ingewikkelde, tijdrovende procedures te versimpelen komt daar vanaf 1 januari 2022 de nieuwe omgevingswet voor in de plaats. De monumentenvergunning wordt dan vervangen door de omgevingsvergunning. Het is echter maar de vraag of het veel simpeler kan: het onderhoud en in stand houden van monumenten is hoe dan ook een gevoelige bezigheid – al was het maar omdat de meningen uiteraard verschillen over wat ‘in stand houden’ betekent. Kennis en kunde van de regels en de administratieve rompslomp is dus zeker noodzakelijk.
Geduld is een schone zaak
‘Het gebouw opknappen zonder dat je kunt aanwijzen wat er gebeurd is. Dat is restaureren’, vertelt Kees Bakkeren, specialist in herbestemmen en restaureren, op de
website van het restauratiefonds .
Het grootste verschil: geduld. Gelukkig heeft de gemiddelde woningzoekende daar inmiddels wel aardig op kunnen oefenen.