Een stuk minder lhbti+'ers vinden dat Nederland voorop loopt als het gaat om acceptatie van hun gemeenschap, vergeleken met een jaar eerder. Dat meldt EenVandaag op basis van een onderzoek onder 3800 leden van die gemeenschap. Vorig jaar vond 48 procent dat, nu is dat 32 procent.
"Dat waren we ja, 20 jaar geleden", is de meest gegeven reactie op de vraag of Nederland nog gidsland is. De ondervraagden vinden dat de strijd voor gelijke rechten in ons land tot stilstand is gekomen na de invoering van het homohuwelijk. Andere landen, zoals Israël, Zweden, IJsland en Malta, hebben Nederland volgens deelnemers ingehaald op het gebied van lhbti+-acceptatie.
Ook zijn negatieve reacties nog alledaags. Voor het derde jaar op rij zeggen vier op de tien ondervraagden negatief gedrag te hebben meegemaakt, omdat ze zijn wie ze zijn. Vaak gaat het om naroepen en discriminerende opmerkingen. Maar ondervraagden melden ook situaties waarin zij werden bespuugd, geslagen of geschopt.
Zes op de tien lhbti+'ers vinden dat het in Nederland een probleem is om uit te komen voor je geaardheid. Verder voelt de helft zich niet vrij om op straat met partner hand in hand te lopen, of een kus te geven (54 procent). Ruime meerderheden niet-lhbti+'ers ervaren daar geen problemen mee, aldus EenVandaag.
Aan het onderzoek, dat van 14 tot en met 27 juli is gedaan, deden 25.022 leden van het opiniepanel van EenVandaag mee, van wie 3817 lhbti+'ers.