Bijna zes op de tien Nederlanders vinden dat de provincies meer geld van het Rijk moeten krijgen om milieuproblemen, zoals stikstof en de staat van de natuur, te kunnen oplossen. Dat blijkt uit een enquête van Kieskompas en het ANP. Maandag maakte demissionair minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) echter bekend dat er niet genoeg geld beschikbaar is om aan alle plannen van de provincies te kunnen voldoen. Ze gaat de provincies dan ook vragen hun wensen bij te stellen.
Provincies moeten zorgen dat Nederlandse natuur die in slechte staat verkeert wordt hersteld. Zij hebben daarvoor op verzoek van het kabinet een plan ingediend om de stikstof-, klimaat- en waterdoelen te halen, hun zogeheten Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG). Het Rijk heeft in totaal 24,3 miljard euro gereserveerd voor alle provincies, maar hun gezamenlijke financiële wensen komen uit op 58,6 miljard euro. Demissionair minister Van der Wal zegt maandag in De Telegraaf dat de provincies hun plannen daarom af moeten zwakken.
Zo'n 58 procent van de respondenten is het (helemaal) eens met de stelling 'Het Rijk moet de provincies meer geld geven om milieuproblemen aan te pakken'. Zo'n 18 procent vindt juist dat het Rijk geen extra geld beschikbaar moet stellen. Bij een aanzienlijk deel lijkt dit provinciaal beleid helemaal niet op de radar te staan: bijna een kwart heeft geen mening of is neutraal.
De groep mensen die vindt dat er meer geld naar de provincies moet voor het uitvoeren van deze milieuplannen, loopt per regio licht uiteen. In alle provincies is de meerderheid van de respondenten het (helemaal) eens met de eerder genoemde stelling. In Limburg is deze groep met 66 procent het grootst, gevolgd door Groningen en Utrecht. In Zuid-Holland is de groep met 54 procent het kleinst. Zuid-Holland is na Gelderland de provincie die in het onlangs bij het Rijk ingediende concept-PPLG om het meeste geld vraagt: 9 miljard euro. Gelderland zegt 10 miljard euro nodig te hebben.
De enquête is uitgevoerd in augustus van dit jaar en werd ingevuld door een representatieve groep van ruim 9100 volwassen Nederlanders.