Mensen met een beperking vallen vaak nog steeds buiten de boot

03 dec 2017, 12:08 Landelijk
1502408 276332922515726 524634096 o
Privé
Eén op de acht mensen in Nederland heeft een beperking. Is de maatschappij zodanig ingericht, dat zij volledig kunnen deelnemen aan de samenleving? Nog lang niet, zo blijkt uit het deze week verschenen rapport van het College voor de Rechten van de Mens. Harry Haddering weet er alles van. “Ik kon mijn baan bij een callcenter niet houden, omdat het invalidentoilet een verdieping lager zat. Ik was langer bezig met naar de toilet gaan, dan dat ik lunchpauze had.”
Door zuurstofgebrek bij zijn geboorte, is Harry volledig spastisch. Hij zit zijn hele leven al in een rolstoel. “Ik kan en wil in principe vijf dagen in de week werken, alleen mijn productiviteit ligt lager. Ik kan niet zelf mijn huis schoonmaken, dus dit wordt voor mij gedaan. Volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning moet ik verplicht thuis blijven als dit gebeurt. Ik zit dus elke week vier uur thuis, terwijl de participatiewet mij verplicht om te werken.”
Het heeft Harry anderhalf jaar geduurd om een contract van acht uur bij de Rabobank te krijgen, waar hij momenteel werkzaam is als ambassadeur inclusieve arbeidsmarkt. Daarnaast probeert hij als zzp-er aan de bak te komen en is hij werkzaam voor de Centrale Cliëntenraad UWV. Hij heeft verschillende sollicitaties en werkaanbiedingen gehad, zoals bij het callcenter, maar telkens blijkt het in de praktijk toch niet te lukken. “Werkgevers willen wel, maar mijn productiviteit is een probleem. Ze willen allemaal iemand die 18 jaar is met twintig jaar werkervaring. Werkgevers gaan uit van de vacature en niet van de mens.”

“We raken steeds verder verwijderd van een inclusieve maatschappij”

Collegevoorzitter Adriana Van Dooijeweert: “Het is niet de handicap die de toegankelijkheidsproblemen veroorzaakt, maar de wijze waarop de samenleving is ingericht. Dit vergt aanpassingen van ons allemaal.” Volgens Harry zeggen werkgevers wel dat ze inclusief willen zijn, maar dit is vaak om goede sier te maken. “We raken steeds verder verwijderd van een inclusieve maatschappij. Dit heeft ook met de beeldvorming te maken. Mensen met een beperking worden als zielig gezien en als mensen die niets kunnen en willen.”
Harry ziet zichzelf als spreekbuis voor alle mensen met een beperking. “Het gaat niet alleen om mij, maar om een grote groep mensen. Onze maatschappij is gericht op de normale gemiddelde Nederlander, maar die bestaat niet. Je hebt altijd met individuele situaties te maken.”
Sinds zijn achttiende probeert Harry mee te draaien in de maatschappij. “Vanaf 1 januari gaat mijn uitkering achteruit, terwijl mijn ziektekosten stijgen. Ik heb het gevoel dat ik door het nieuwe kabinet word gestraft voor het feit dat ik al die tijd heb willen participeren. Maar ik blijf doorgaan. Laten we mensen met een beperking in hun kracht zetten. Mijn motto is: ‘Mijn beperking beperkt niet mijn ambitie’.”