UTRECHT (ANP) - Het College voor de Rechten van de Mens heeft geen bewijs gevonden voor discriminatie door GroenLinks jegens Zuid-Hollands Statenlid Debora Fernald. Fernald had de zaak aangespannen, omdat zij het idee had dat ze werd "uitgesloten en verstoten" door de partij na een klacht over discriminatie in 2022. De partij sprak dit tegen.
GroenLinks stelde tijdens de zitting in juli het niet eens te zijn met de klachten van Fernald. Het college oordeelde uiteindelijk dat er geen bewijs is voor de beweringen van het Statenlid en dat dus niet gezegd kan worden dat er sprake is van discriminatie. "GroenLinks heeft geen verboden onderscheid gemaakt jegens de vrouw op grond van ras."
Volgens Fernald werd zij voor meerdere functies binnen de partij geweigerd, omdat ze in 2022 een klacht wegens discriminatie had ingediend. Ook dit kan niet worden bewezen volgens het College voor de Rechten van de Mens. "Het college constateert dat er andere redenen waren voor de afwijzingen, waardoor niet voldaan is aan de bewijslast die op de vrouw rust om aan te nemen dat sprake is van victimisatie."
Fernald kreeg in maart vorig jaar voldoende voorkeurstemmen om namens GroenLinks de Zuid-Hollandse Provinciale Staten in te gaan. Ze werd daar echter al snel uitgezet, omdat ze bij de verkiezing voor de Eerste Kamer op Volt stemde. Daardoor kreeg GroenLinks uiteindelijk een zetel minder in de senaat.