Nederland en Rusland twisten over een cruciale voorwaarde om Rusland te kunnen aanklagen voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor het neerschieten van vlucht MH17. Nederland probeerde het hof woensdag te overtuigen dat Rusland het in Oekraïne voor het zeggen had en dus verantwoordelijk kan worden gehouden. Rusland spreekt dat in alle toonaarden tegen.
Het is voor het eerst dat Nederland voor een internationale rechter Ruslands aandeel in de vliegramp, die alle 298 inzittenden van het passagiersvliegtuig het leven kostte, aan de kaak stelt. Het mensenrechtenhof moet niet alleen beslissen of het de Nederlandse klacht in behandeling neemt, maar ook klachten van Oekraïne over de Russische rol in het oorlogsgeweld in dat land. Rusland probeert het hof in Straatsburg daarvan te weerhouden.
Nederland liet ook de nabestaanden aan het woord. Zij lijden niet alleen onder de vliegramp zelf, maar ook onder de ontkenningen en schijnbare desinteresse van Rusland, beklemtoont hun woordvoerder Piet Ploeg. "Dat wat wij de ramp na de ramp noemen." De nabestaanden snakken ernaar de zaak na ruim zeven jaar eindelijk te kunnen afsluiten, klonk door in verklaringen die Ploeg voorlas.
Rusland brengt tegen de aanklachten in dat de raket die MH17 fataal werd, is afgeschoten van Oekraïens grondgebied. Van werkelijke controle over zulk oorlogsgebied zou je sowieso nooit kunnen spreken. En de rebellen in het oosten van het land zouden eigen baas zijn geweest. Bovendien zou het Westen boter op het hoofd hebben, want het steunde zelf de regering in Kiev.
Nederland stelt dat Rusland wel degelijk de lakens uitdeelde in het rebellengebied. Onder andere het bewijs in de strafzaak tegen de verdachten van het lanceren van de raket heeft dat volgens de Nederlandse juristen voldoende aangetoond.
Het hof neemt naar verwachting enkele maanden de tijd om te beslissen of het de zaak in behandeling neemt.