Leerlingen in het voortgezet onderwijs moeten vanaf volgende week minstens één keer per week naar school kunnen. Daarvoor is ook ruimte in het recente advies van het Outbreak Management Team (OMT) aan het kabinet, stelt de VO-raad, een vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs.
"Grote groepen leerlingen in het voortgezet onderwijs gaan al vanaf half december niet meer naar school. Het is onwenselijk en onverantwoord om dit nog veel langer te laten voortduren", aldus de raad, die daarom wil dat de middelbare scholieren in ieder geval één keer per week fysiek onderwijs krijgen. Volgens de VO-raad is minstens één schooldag per week "cruciaal voor het welzijn van de leerlingen".
Onderwijsminister Arie Slob en minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken maakten zondag bekend na advies van het OMT dat de basisscholen en de kinderopvang vanaf 8 februari weer open gaan. De deskundigen van het OMT raden onder meer aan om de oudere kinderen in koppels te laten samenwerken. "Waar mogelijk" moeten zij 1,5 meter afstand van de anderen houden.
Voor eventuele opening van de middelbare scholen wil het kabinet nog aanvullende informatie bekijken over verspreiding van het coronavirus onder oudere leerlingen.
De PO-Raad voor het basisonderwijs meldt dat er aan nieuwe voorschriften voor scholen gewerkt wordt, maar daarvoor is de koepelorganisatie afhankelijk van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. "Zij voeren momenteel nog overleg over welke aanvullende maatregelen nodig zijn op school."
"De PO-Raad en vakbonden zijn sinds vanmiddag met het ministerie in overleg over deze maatregelen en adviezen. Ook is nog onduidelijk welke maatregelen verplicht zijn en welke als advies gezien kunnen worden", aldus de sectororganisatie, die scholen daarom adviseert nog even te wachten met het organiseren van de heropening op 8 februari.