Minderheid slachtoffers meldt seksuele intimidatie op werk

28 jun 2021, 8:19 Landelijk
minderheid slachtoffers meldt seksuele intimidatie op werk
Een minderheid van de slachtoffers van seksuele intimidatie op het werk maakt daar melding van, concludeert het College voor de Rechten van de Mens na onderzoek. Als er wel een melding wordt gedaan, zegt de meerderheid dat deze het gewenste resultaat heeft gehad. Toch ervaren zowel werkgevers als werknemers ook nog veel knelpunten.
De afgelopen tien jaar heeft 16 procent van de Nederlandse werknemers te maken gehad met seksuele intimidatie, maar slechts 37 procent van de slachtoffers maakte daarvan melding, ziet het College. De belangrijkste reden is de inschatting dat de situatie wellicht niet ernstig genoeg is. Ook is er onduidelijkheid over wat seksuele intimidatie precies is, zo komt naar voren in het onderzoek in opdracht van het College naar ervaringen met seksuele intimidatie onder tweeduizend werknemers en driehonderd werkgevers.
Zij die wel melding maken van seksuele intimidatie zeggen dat dit oplucht, dat daders zijn aangesproken op het gedrag en dat ze waarderen dat het onderwerp is aangekaart of dat ze informatie hebben gekregen over de juiste vervolgstappen. Maar ook komt naar voren dat daders niet worden aangesproken, de intimidatie niet stopt of juist verandert van aard en er andere pesterijen volgen. Sommigen ervaren andere vervelende consequenties na hun melding.
Werkgevers vinden het lastig om problemen boven tafel te krijgen, hoewel ze vermoeden dat er meer speelt dan ze zien of horen. Bij het afhandelen van de klacht ervaren ze knelpunten, zo komt naar voren in het onderzoek. Zo vinden ze het voeren van een gesprek met de betrokkenen moeilijk, daarbij rekening houdend met alle belangen en het tegelijkertijd ervoor zorgen dat het gesprek indruk maakt op de dader.
"Dit kan en moet beter. De wet verbiedt seksuele intimidatie", zegt voorzitter van het College Adriana van Dooijeweert. "En het is de werkgever die ervoor moet zorgen dat iedereen kan werken op een plek waar seksuele intimidatie niet voorkomt."
Kitty Jong, lid Dagelijks Bestuur van vakbond FNV, stelt dat het onderzoek aantoont dat er "helaas na #metoo nog veel te weinig verbeterd" is in de aanpak van seksuele intimidatie op de werkvloer. Ze pleit voor een laagdrempelige klachtenbehandeling en een verplichte, onafhankelijke vertrouwenspersoon voor elk bedrijf of organisatie. "Deze functie moet zijn ingebed in het organisatiebeleid." Ook moet diegene daarvoor opgeleid worden, want dat is twee derde van de vertrouwenspersonen nu niet, haalt Jong eerder onderzoek aan.
Ook ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland onderschrijven het belang voor werknemers om veilig en vertrouwelijk meldingen van intimidatie te kunnen doen. Werkgevers moeten volgens hen "onmiddellijk en zichtbaar actie ondernemen" als dit soort gedrag bekend wordt. "We hebben er begrip voor dat mensen het moeilijk vinden om gevallen van seksuele intimidatie op het werk te melden. Dat is echter wel belangrijk om er ook echt iets aan te kunnen doen", aldus een woordvoerster. Ze wijst daarom op de Wegwijzer Seksuele Intimidatie die slachtoffers, omstanders en leidinggevenden helpt bij het (h)erkennen van seksuele intimidatie en handvatten geeft om dat aan te pakken.