De financiële positie van gemeenten is in vergelijking met de afgelopen jaren verbeterd, ziet minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken. In 2020 hielden gemeenten 4,6 miljard euro over en vorig jaar 1,8 miljard euro. In eerdere jaren keken gemeenten tegen enorme tekorten aan, vooral vanwege de almaar stijgende uitgaven op de jeugdzorg. Omdat gemeenten die tekorten lang uit eigen geld hebben aangevuld, is volgens hen het voorzieningenniveau voor burgers en bedrijven achteruitgegaan.
Bruins Slot zegt dat het moeilijk is "om objectief aan te tonen wat het voorzieningenniveau precies is en hoe het zich ontwikkelt", schrijft ze aan de Tweede Kamer. Wel erkent ze dat gemeenten - naast het aanvullen van het tekort uit eigen geld - investeringen hebben uit- of afgesteld en ook vaak binnen de eigen organisatie hebben bezuinigd.
Overschotten zijn niet per se goed nieuws, zegt Bruins Slot. Gemeenten hadden de afgelopen jaren mogelijk onvoldoende capaciteit om nieuw beleid uit te voeren, waardoor geld op de plank is blijven liggen. "Gemeenten hebben in de afgelopen jaren hard gewerkt om de corona- en vluchtelingencrisis het hoofd te bieden. Andere projecten komen hierdoor niet of vertraagd tot uitvoering." Daarnaast kampen ook gemeenten met grote personeelstekorten.
De overschotten over 2020 en 2021 laten ook op een punt een enigszins vertekend beeld zien, blijkt uit de brief van de minister. Het overschot van 2020 komt grotendeels door een eenmalige meevaller van 4,1 miljard euro, door de verkoop van nutsbedrijf Eneco. Het overschot over 2021 komt onder meer omdat een deel van de coronacompensatie van het rijk (550 miljoen euro) pas laat aan gemeenten is overgemaakt.