Het EU-hulppakket van ruim 15 miljard euro om wereldwijd het coronavirus te bestrijden is een goed begin, maar als je kijkt naar de noden van landen als India is er nog veel meer nodig. Minister Sigrid Kaag (Ontwikkelingssamenwerking) zei dat na video-overleg met haar EU-collega’s. "In sommige landen ga je niet dood aan een corona-infectie maar aan al het andere."
Het geld wordt gestoken in versterking van zorgstelsels en het temperen van de sociaal-economische impact van de pandemie. De miljardeninjectie uit bestaande EU-fondsen moet vooral partnerlanden in Afrika weerbaarder maken tegen het virus. Ook voor Azië, Latijns-Amerika en de Caribische regio wordt geld vrijgemaakt. Van het geld gaat 0,8 miljard naar de westelijke Balkan en Turkije. Ook wordt veel geld uitgetrokken voor andere landen langs de rand van Europa.
Eerst moeten de noden in eigen land worden gelenigd, maar solidariteit met deze landen is volgens Kaag ook eigenbelang. "De zwakste schakel ligt juist buiten Europa, als we die niet aanpakken komen we er nooit uit", zegt de bewindsvrouw. Zij is blij dat het pakket er ligt. "Daar kunnen we mee aan de slag."
De EU-inspanning is 'Team Europe’ gedoopt, maar van onderlinge afstemming tussen de lidstaten is het nog onvoldoende gekomen, aldus Kaag. In de komende weken en maanden wordt bekeken wat er verder nodig is en waar dat vandaan kan komen. "Daar wil ik niet op vooruitlopen", aldus de minister, die uit haar begroting 100 miljoen vrijmaakte. In de vervolgfase is bijvoorbeeld versoepeling van schulden via het IMF nodig, zei ze. "Als er niets gebeurt ligt China op de hoek met gemakkelijke leningen."