Klagende Nederlandse militairen in Noord-Afghanistan hebben gelijk: het is voor de trainingsmissie in Mazar-i-Sharif inderdaad lastig werken. Hun veiligheid is echter niet in het geding, stelt minister van Defensie Ank Bijleveld.
De missie is volgens Bijleveld niet zo effectief als gehoopt, doordat de Oost-Europese troepen waarmee de Nederlanders samenwerken gebrekkig Engels spreken. Daardoor moeten de deelnemers aan de missie meer tijd steken in gezamenlijke trainingen, wat ten koste gaat van de tijd die aan het opleiden van Afghaanse agenten kan worden besteed. Ook zijn de pantservoertuigen van de Kroaten, Montenegrijnen en Hongaren niet altijd inzetbaar.
Het speelt de Nederlandse militairen bovendien parten dat niet alle helikopters en vliegtuigen die de internationale missie gebruikt aan hun strenge veiligheidseisen voldoen. Valt er van de veilige toestellen eentje uit, dan moeten ze soms binnen blijven.
Militairen vroegen vorige maand om extra Nederlandse mankracht en materieel om de problemen op te lossen, maar Bijleveld vindt dat dat aan de NAVO is.