Na een forse vertraging kan de nieuwe manier van toezicht op de bouw op 1 januari 2021 ingaan. Dat hoopt minister Kajsa Ollongren (Wonen), nadat zij met de gemeenten in principe een akkoord heeft gesloten.
Het kabinet wil het toezicht op de nieuwbouw van huizen en andere gebouwen deels overdragen aan het bedrijfsleven zelf, ,,onder de vleugels van de gemeenten'', aldus Ollongren. Nu is het nog helemaal in handen van gemeenten. Door bouwtechnische bureaus, zogenoemde kwaliteitsborgers, moet het toezicht beter en goedkoper. ,,Het gaat nu te vaak fout, en dat kunnen we niet zo laten'', zegt de minister.
Het plan stuitte echter op bezwaren van de Eerste Kamer, waardoor de invoering van de wet moest worden uitgesteld. Zo hadden ook regeringspartijen vragen over de rol van de gemeente als handhaver.
Het bouwtoezicht is in het nieuws door onder meer instortende parkeergarages, problemen met gevelplaten en afbrekende balkons.
Verscheidene oppositiepartijen zien niets in de wet. ,,Het ene slechte systeem wordt vervangen door het andere'', aldus Sandra Beckerman (SP). ,,Een slager die zijn eigen vlees keurt'', vindt Alexander Kops (PVV).
Maar volgens de minister is er geen sprake van privatisering: ,,Toezicht door gemeenten is en blijft onmisbaar.'' Ze vindt dat de bouwende partijen meer verantwoordelijkheid, dus aansprakelijkheid, moeten dragen voor hun werk. ,,Die wordt veel groter dan die nu is.''
Voor de bouwer is het dus belangrijk dat de 'kwaliteitsborger' zijn werk goed doet, redeneert Ollongren. Daarnaast zullen de bouwtechnische bureaus op hun beurt ook goed moeten worden gecontroleerd, om misstanden te voorkomen.