Het nieuwe lesprogramma dat een groep leraren en schoolleiders heeft opgesteld, wordt niet een-op-een overgenomen. De voorstellen zijn slechts "een vertrekpunt", benadrukt minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs).
De minister neemt de tijd om de voorstellen, die de door het kabinet aan het werk gezette onderwijzers donderdagmiddag presenteerden, te bestuderen. Hij komt er volgende maand op terug.
Slob reageerde vorige week ook al terughoudend toen duidelijk werd dat het Wilhelmus niet in de voorgestelde lesstof terugkwam. Het kabinet heeft juist afgesproken dat ieder kind het volkslied dient te leren, en de minister houdt daaraan vast.
Het curriculum, het geheel van lessen dat leerlingen wordt voorgeschoteld, moet volgens Slob hoe dan ook wel op de schop. Het is nu "te versnipperd, te vol" en hier en daar "verouderd".
Maar het nu gepresenteerde voorstel "is nog niet hoe het er letterlijk in de klas uit gaat zien", beklemtoont de minister. "Ook in de volgende stappen wil ik leraren en schoolleiders betrekken. Met hen gaan we kijken hoe we de voorstellen nog verder kunnen verbeteren." Die moeten vervolgens worden omgezet in zogeheten kerndoelen, waaraan de scholen zich moeten houden.