Een beter toezicht op de Nederlandse steun aan Syrische rebellen was op zijn plaats geweest. Dat erkent minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken na onthullingen dat er ook hulp is gevloeid naar islamistische groepen die mensenrechten schonden.
De monitoring was adequaat, maar ,,nog strakkere monitoring'' zou op zijn plaats zijn geweest, aldus Blok in reactie op bijna vierhonderd kritische vragen uit de Tweede Kamer. De antwoorden komen een dag voor een hoorzitting over de kwestie. Volgende week wordt Blok door de Kamer over de Nederlandse steun aan Syrische rebellen aan de tand gevoeld.
De minister wijst erop dat alle groepen die hulp kregen waren gescreend en beoordeeld door naaste bondgenoten en dat ook bondgenoten steun aan hen verleenden. Ook zouden er duidelijke afspraken over het monitoren zijn gemaakt.
,,Uitvoering van programma's in conflictgebieden is altijd moeilijk en met risico's'', aldus Blok. Hij wil uit de ervaringen in Syrië lessen trekken voor de toekomst.
Nederland hielp van mei 2015 tot eerder dit jaar 22 rebellenbewegingen. Zij streden tegen het Assad-regime en werden beschouwd als gematigd. Bij de steun ging het niet om wapens, maar om bijvoorbeeld voertuigen, communicatieapparatuur en tenten. Het hulpprogramma is staatsgeheim, waardoor officieel niet bekend wordt gemaakt om welke groepen het ging.