Minister Dilan Yeşilgöz (Justitie en Veiligheid) wil met de leiding van het Openbaar Ministerie in gesprek gaan over de richtlijnen die gelden voor de strafeisen in zedenzaken met minderjarige slachtoffers. Aanleiding daarvoor is de verontwaardiging die in de Tweede Kamer is ontstaan na een rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
Het WODC onderzocht de richtlijnen die het OM zelf hanteert in zedenzaken. In 49 procent van de zaken eist het OM een lagere straf dan de bandbreedte die in de eigen richtlijnen wordt voorgeschreven. Verschillende partijen maken hier bezwaar tegen.
Yeşilgöz gaat ervan uit dat het OM zelf voor het einde van het jaar met een eigen evaluatie komt. Verder wil ze met het college van procureurs-generaal, de leiding van het OM, praten "binnen de scheiding der machten", zei ze. "Hoe werkt dat, hoe kan dat?" Dat is volgens haar "de maximale ruimte die ik heb".
Dit leidde tot een "geïrriteerde" reactie van Kamerlid Joost Eerdmans (JA21). "Er is een norm, die wordt in veel zaken niet geëist of opgelegd. U probeert dat weg te stoppen door de democratische rechtstaat erbij te slepen." Hij noemde de reactie van de bewindsvrouw "verbijsterend".
Anne Kuik van het CDA noemt het "frustrerend" dat de strafeis in veel zaken onder de richtlijn uitkomt. "Er zijn niet voor niets richtlijnen." Ingrid Michon Derksen (VVD) vindt dat als er een norm wordt gesteld in de vorm van een richtlijn, je "die norm moet bewaken".