Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) ziet ook dat de economische omstandigheden voor de woningbouw "niet makkelijker zijn geworden", zoals het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) opmerkt. Toch zegt het ministerie de vaart erin te willen houden omdat er nu eenmaal meer huizen nodig zijn, laat zijn woordvoerder weten.
Uit onderzoek van het EIB blijkt dat dit jaar en komend jaar niet meer maar minder gebouwd wordt dan vorig jaar. Dat komt doordat de bouwkosten zijn toegenomen, onder meer als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Gevolg is dat de 100.000 woningen per jaar waar het kabinet op hoopt, waarschijnlijk buiten beeld zijn. Het EIB denkt dat er 70.000 gebouwd zullen worden.
Volgens het ministerie laat de economische tegenwind onverlet dat de "maatschappelijke opgave hetzelfde" blijft. De plannen om tot en met 2030 900.000 woningen te bouwen, vloeien niet voort uit "de ambities van het ministerie" maar uit de behoefte aan woningen. De Jonge zegt daaraan te blijven werken met woningbouwcorporaties, marktpartijen, gemeenten en provincies.
Volgende week komt het CBS met de cijfers over de woningbouw in 2022. De Jonge denkt dat het doel voor dat jaar van 80.000 woningen wel gehaald zal worden.