Het ministerie van Justitie en Veiligheid is verbaasd over de uitkomst van een rechtszaak die drie zogeheten derdelanders hadden aangespannen tegen de Staat. Zij mogen niet zomaar Nederland uit worden gezet, zo bepaalde de vreemdelingenkamer van de rechtbank in Roermond eerder dinsdag. Het ministerie gaat in hoger beroep, laat een woordvoerder desgevraagd weten.
Derdelanders zijn mensen die niet de Oekraïense nationaliteit hebben en na de Russische invasie naar Nederland zijn gevlucht. De bescherming die Nederland hun bood, is onlangs afgelopen. Derdelanders die geen asiel hebben aangevraagd, moeten het land begin april hebben verlaten, zo had demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) besloten. Meerdere derdelanders zijn daartegen in beroep gegaan.
Twee betrokkenen die bij de rechtbank in Roermond het besluit hebben aangevochten, komen uit Algerije en één uit Ghana. Hun zaken zijn bij elkaar gevoegd.
Opmerkelijk is dat zaken van derdelanders die hun beoogde vertrek aanvochten, al zijn voorgelegd aan de Raad van State. De hoogste bestuursrechter schaarde zich in januari achter het beleid en bepaalde dat derdelanders alleen in Nederland konden blijven als ze asiel zouden aanvragen. Anders moeten ze terugkeren naar hun land van herkomst. Daarop gaf Van der Burg de derdelanders die geen asielverzoek doorzetten, een zogenoemd terugkeerbesluit.
Maar ook daartegen zijn meerdere derdelanders weer in beroep gegaan. De rechtbank in Roermond geeft ze dus alsnog gelijk. Het ministerie is "in het licht van de uitspraak van de Raad van State verbaasd over deze uitkomst. We zullen dan ook in hoger beroep gaan".