Het komende jaar gaan er miljarden naar het onderhoud en renovatie van wegen, bruggen, het spoor en vaarwegen. In totaal wordt daar 3,6 miljard euro voor uitgetrokken. Daarvan investeert het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2,1 miljard euro. Dat is ongeveer 300 miljoen euro meer dan vorig jaar. Spoorwegbeheerder ProRail investeert 1,5 miljard euro.
Volgens het ministerie is het belangrijk dat er nu wordt geïnvesteerd in onderhoud aan wegen en bruggen, omdat die tegenwoordig intensiever worden gebruikt met bovendien zwaarder verkeer dan toen ze werden aangelegd. Het ministerie schrijft dat Nederland voor de op "één van de grootste infrastructurele opgave uit de geschiedenis" staat.
Door de investeringen kunnen organisaties als ProRail en Rijkswaterstaat in ieder geval in 2022 "volgende stappen zetten", maar op de langere termijn worden de tekorten steeds groter, schrijft het ministerie. De bouw van nog 900.000 woningen tot 2030 is een grote uitdaging voor het ministerie. Voor nieuwe woonwijken moeten ook nieuwe wegen en andere verbindingen worden aangelegd.
Ook tegen de gevolgen van extreem weer trekt het ministerie geld uit. Daarbij gaat het niet alleen om overstromingen, maar ook om droogte. Er komt 100 miljoen euro extra vrij via het Deltafonds voor het "klimaatbestendig maken" van de drinkwatervoorziening.
De coronacrisis heeft nog steeds gevolgen voor het openbaar vervoer, schrijft het ministerie. Daarvoor komt tot en met de zomer van volgend jaar 140 miljoen euro beschikbaar. Ook gaat het kabinet afspraken maken met werkgevers en onderwijsinstellingen over thuiswerken en het spreiden van werk- en lestijden. Daardoor moet het minder druk worden op de weg en in het openbaar vervoer.